top of page

Absolute Value 

personal-943888_1920.jpg

Meer dan alleen zaad

Je komt er op jonge leeftijd achter dat de man die je als vader beschouwt, niet je biologische vader is. Het is een situatie die de meeste zich niet kunnen voorstellen, maar het is de realiteit voor een groep donorkinderen. Sinds 2004 is het volgens de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in Nederland niet meer mogelijk om anoniem zaad te doneren. In de wet staat dat elk kind recht heeft om te weten wie zijn/haar biologische verwanten zijn. 

 

Kind

Chantal van Essen (35) kwam er op dertienjarige leeftijd achter dat ze een donorkind was: “Ik heb altijd al het gevoel gehad dat er iets niet helemaal klopte in mijn thuissituatie, dus toen mijn moeder mij vertelde dat mijn stiefvader niet mijn echte vader was viel veel op zijn plek.” Dit nieuws bracht echter geen duidelijkheid over wie nou wél de vader van Chantal was, het was namelijk een anonieme donor. “Mijn moeder en stiefvader wilde niet dat ik er met iemand over praatte, ze zeiden dat ik er toch nooit achter ging komen wie mijn biologische vader was.” Zo gingen er jaren voorbij.

 

Pas toen Chantal in 2017 op de radio hoorde over het ‘Jan Karbaat-schandaal’ ging er een balletje rollen. In deze zaak werd gebruik gemaakt van DNA-onderzoek om te achterhalen hoeveel biologische verwanten er nou precies waren. “Ik heb me vrij snel aangemeld bij de Fiom en MyHeritage. Via deze weg ben ik erachter gekomen dat ik in ieder geval één halfzus en één halfbroer heb van dezelfde donor.” Haar halfbroer heeft ze nooit ontmoet, maar haar halfzus wel. “Het was heel bijzonder om haar te ontmoeten, al lijken we beide meer op onze moeders.”

 

“Stel er was een donor met het uiterlijk van Quasimodo, dan gingen de artsen dat natuurlijk niet vertellen.”

Donor

In de jaren 80 en 90 was het gebruikelijk dat zaaddonoren anoniem bleven, zo vertelt Lex van Wietingen (65), voormalig anoniem zaaddonor. In 1982 besloot Lex, na het lezen van een artikel in De Volkskrant over spermadonoren, om zelf donor te worden. Met toestemming van zijn vrouw hakte hij de knoop door en ging hij naar Stichting Medisch Centrum van Geboorteregeling in Leiden. Na een intakegesprek met een arts en de goedkeuring van zijn proefdonatie, bleek Lex geschikt als donor.

 

Tijdens dit gesprek werd er een belangrijke keuze voorgelegd: doneer je anoniem, of doneer je bekend? Lex kreeg hulp in zijn beslissing: “De arts vertelde mij dat ik maar beter anoniem kon doneren, omdat iedereen dat deed.” Later is Lex erachter gekomen waarom dit werd opgedrongen door de arts. “Dit bleek handiger te zijn, omdat ze dan met meerdere anonieme donoren één wensmoeder konden proberen te bevruchten.”

 

Vandaag de dag is de keuze van donoren niet reuze bij de spermaklinieken. Vroeger was dat probleem er ook al. Daarom werden de wensouders niet te uitgebreid ingelicht over de fysieke gegevens van de donor. “Wensouders mochten niet te kieskeurig worden. Stel er was een donor met het uiterlijk van Quasimodo, dan gingen de artsen dat natuurlijk niet vertellen aan de wensouders, anders zou hij nooit gekozen worden.”

Maar het donorschap heeft ook een wonderbaarlijke kant. Zo is Lex bekend geraakt met een van zijn donorkinderen doormiddel van verschillende databanken. “Drie jaar geleden, op 3 juni, kreeg ik ’s morgens een mailtje van databank FamilyTreeDNA, met het bericht: you’ve got a match. Toen zag ik een foto van haar met de tekst daughter. Een week daarna ben ik met de trein naar haar toegegaan. Toen ik mijn donordochter voor de eerste keer zag op het perron, was ik zo blij als een aap met zeven staarten.”

 

Lex beschouwt zijn donordochter Lotte ook als zijn eigen dochter. “Ik zie Lotte een paar keer per jaar, met verjaardagen bijvoorbeeld. Haar kinderen zeggen tegen mijn vrouw ‘oma’, dat vind ik ontzettend leuk. En mijn vrouw ziet haar ook echt als haar dochter, omdat ze qua uiterlijk hartstikke veel op onze dochter lijkt.”

Op de vraag of hij meer contactzoekende donorkinderen verwacht in de toekomst, grapt Lex: “Mijn vrouw en ik hebben samen al drie dochters en dit is nog een dochter erbij. Het wordt tijd dat er eens een knul zich meldt!”

Moeder

In 1999 besloot Hilda de Koeier een ivf-traject in te gaan. Ze wilde graag behandeld worden in het ziekenhuis, maar dat ging niet. Daarom was ze genoodzaakt om naar Stichting Medisch Centrum van Geboorteregeling in Leiden te gaan voor haar behandeling. “Destijds kreeg je in het ziekenhuis vijf behandelingen vergoed. Maar omdat ik alleenstaande vrouw was, wilden ziekenhuizen mij niet helpen met mijn kinderwens. De rede hebben ze me niet gegeven. Ik was gedwongen om uit te wijken naar een particuliere kliniek, waar ik zelf voor de kosten mocht opdraaien. Eén ivf-behandeling kostte mij 2500 gulden.”

 

Voorafgaand aan de ivf-behandeling, werden er vragen gesteld aan Hilda over het moederschap. “Ik moest met een aantal mensen om de tafel om aan hun uit te leggen waarom ik precies moeder wilde worden en of ik wel in staat was om moeder te zijn. Dat vond ik begrijpelijk, maar ook wel weer gek dat zij beslissen of ik wel geschikt zou zijn als moeder.”

 

In gesprekken met SMCG, werd Hilda voorgelogen over de procedure. “Ze hebben aan mij verteld dat één donor voor maar drie vrouwen beschikbaar zou zijn en dit werd ook aan de donor verteld. De donorvader van mijn dochters heeft nu contact met twaalf van zijn donorkinderen. Dat maximum van de kliniek is dus flink overschreden.”

Toen de ivf-behandeling was gelukt, werd Hilda zwanger van een tweeling. In 2000 heeft ze twee prachtige dochters op de wereld gezet. Ze was altijd open tegen haar kinderen, maar ze grapte er soms ook over. “Toen zij vroegen aan mij: waar is onze papa?, zei ik altijd dat hij op de Malledieven zat. Maar toen ze naar school gingen, kreeg Maartje de vraag: wie is jouw vader? Maartje zei dat ze geen vader had. Ze kreeg toen van een kind te horen dat er een zaadje en een eitje nodig is voor een kind. Voor mij de aanleiding om ze alles te vertellen over hun donorvader. Ik wilde niet dat ze dat van iemand anders zouden horen.”

 

Maartje en Pleun hadden de knoop doorgehakt: ze wilden allebei hun donorvader ontmoeten. Ze werden in deze zoektocht volledig bijgestaan door Fiom, die een coach had aangewezen om hun te helpen. Na een heel traject, heeft de tweeling afgelopen zomer hun donorvader eindelijk ontmoet. Een erg speciaal en mooi moment voor Maartje en Pleun, maar ook voor Hilda. “Bij de eerste ontmoeting wilde ik er niet bij zijn, omdat dit een speciaal moment was voor mijn dochters. Later die dag vroegen ze toch of ik ook de donorvader wilde ontmoeten. Het enige wat ik tegen hem kon zeggen was: ‘dankjewel voor deze twee prachtige kinderen’. Ik stond helemaal perplex. Al die jaren kon ik me geen voorstelling maken van de donorvader en nu stond hij in levende lijven voor me.”

 

De donorvader blijkt een ontzettend vriendelijke en open man te zijn. Hij organiseert elke jaar een feestje, waarbij alle donorkinderen een ouders zijn uitgenodigd. “Het voelt heel erg als iemand die verbinding zoekt, alle kinderen hebben iets gemeen met elkaar, en dat is de donor. We konden geen mooiere afsluiting van de zoektocht hebben. Dit voelt als een nieuwe hoofdstuk voor mij en m’n dochters.”

bottom of page